zie ook een zware/lelijke pijp roken-, vette pijp-, met de vlam in de pijp:
1. daar gaat mijn - van uit,daar begrijp ik niets van. Scherts en slang.
2. de- uitgaan,doodgaan, sterven; weggaan, verdwijnen. In Vlaanderen ook hij heeft zijn pijp uitgeklopt‘hij is gestorven’. De letterlijke bet. is wellicht ‘de laan uitgestuurd worden’. Vgl. Frans rasser sapipe.
Tien tegen één dat U de pijp uitgaat! (J.A. Deelder: Schone Welt, 1982)
En dat misbaar als een hoogbejaarde Italiaan de pijp uitgaat... (Bouke Jagt: Bij de gratie Gods, 1985)
3. de/zijn - uitkloppen,soldatenslang voor ‘copuleren’.
Dat maakt het smoezelig, net als de psychiater die zijn pijp wil uitkloppen bij een patiënte. (Haagse Post, 21/03/8 7)
Heel vaak kijk ik naar lekkere meiden zonder er enige bedoeling mee te hebben. De pijp uitkloppen is wel belangrijk, maar het is niet belangrijker dan eten, drinken en op zijn tijd een keertje doorzakken. (Jan Cremer e.a.: De liefdes van Jan Cremer, 1988)
Arabische vrouwen dwingen de man ’s ochtends tot De Daad, dat is nog geen echte garantie voor trouw, maar toch al een ernstige waarborg. Als je je pijp hebt uitgeklopt, zoals ze op het Waterloo- plein zeggen, heb je daar toch minder behoefte aan. (Peter van Straaten, in: Humo, 08/11/90)
Na afloop nog effe doorzakken met de barkeeper, de stripteaseuses en de meiden in die kroegies.
Pijp uitkloppen bij zo’n meid. (Jip Golsteyn in HP/De Tijd, 10/02/95)
4. inde- gebrand zijn,gonorroe hebben. Slanguitdr. uit het begin van deze eeuw. Pijpkomt al in de 16de eeuw voor in de bet. van ‘mannelijk lid’. Vgl. een lekkepijp.
5. nu gaat mijn - uit; nu breekt mijn -, daar snap ik niets van. Informele uitdr.
6. -je knijten,aan de uitlaat van een bromfiets knoeien zodat deze meer lawaai maakt. Jeugdtaal.
7. zijn - afkloppen,vulgair slang voor ‘urineren’. Vnl. onder wielrenners. Vgl. Duits die Pfeife ausklopfen.
8. zijn - is leeg/uit,zijn krachten zijn op; hij is volledig uitgeput. Informele uitdr., vnl. onder sportlui.
En een orgasme zal hij op dat smalle zadel niet gauw krijgen. Dan is de pijp zo maar leeg. (Rudolf Geel: Een eigentijds persoon, Intermagazine, november 1987)
In Zürich was mijn pijp al na 150 kilometer uit. De Morgen, 23/08/90
Dat valt mee. Natuurlijk is het geen pretje, maar we hebben de laatste dagen toch ontdekt dat er onder deze omstandigheden is te voetballen. Dat er mee om te gaan is. Je moet alleen de pijp niet in een half uur leeg hebben. (De Volkskrant, 17/06/94)
