Gepubliceerd op 21-06-2017

Lullepot

betekenis & definitie

een - houden

een toespraak, praatje houden. Studentenslang. Ook als werkwoord: lullepotten‘kletsen, over onbelangrijke dingen

praten’. Het komt ook voor in sommige (West-) Vlaamse dialecten. Bij Kiliaan bet. lollenof lullen‘mompelen, prevelen, neuriën’. Lullepot zal dan wellicht oorspr. lollepotgeweest zijn. Een lollepotwas in eerste instantie een ‘stenen pot met gaten in het deksel, waarin vuur wordt gedaan en die als verwarmingsmiddel wordt gebruikt, vnl. door vrouwen’ (WNT).

Door de bijgedachte aan lollen(zeuren) moet het woord met de tijd ook ‘zeurkous’ zijn gaan bet. Door het tegenwoordig meer frequente lullenis het waarschijnlijk lullepotgeworden, door Van Dale{1992) voorzien van het label ‘informeel’ en de omschrijving ‘geklets’.

De president was opgestaan om een ‘lullepot’ te houden. Dat was een persiflage op een redevoering. (Boudewijn van Houten: De ontgroening, 1971)

Feesten geven, lullepotten houden, droogzwemmen op de grond, de foeten doen alles wat de groende zegt. (Vrij Nederland, 07/12/85)

‘Feuten moeten dus lullepotten: dan houd je tien minuten een speech over iets lulligs als een gebakken ei’, legt een Rotterdamse reüniste geamuseerd uit. (Extrakt, december 1995/januari 1996)

< >