1. in de -(en) hebben, in de hand hebben. Gezegd van een bep. zaak; men kan echter ook iemand in de klauw hebben ‘in toom houden’. Informele uitdr.
Docters zingt het bekende lied. De burger kan gerust zijn. Hij waakt en heeft de zaak in de klauw. (Elsevier, 20/05/95)
2. op zijn -en staan, hard werken; zich afbeulen. Rotterdamse slanguitdr. (o.a. Opoe Herfst). Al in de jaren vijftig opgetekend.
Pestman pleit voor rust aan het marktfront. ‘Een koopman kan al die sores niet ook nog ’s aan z’n kop hebben. Die stapt ’s ochtends vroeg uit zijn bed en staat vervolgens de hele dag op z’n klauwen.’ (Het Parool, 15/06/91)
3. uit de -(en) lopen/gieren, uit de hand lopen. Informele uitdr. Klauw is een informeel woord voor ‘hand, arm, vingers’ en komt meestal in de meervoudsvorm voor. In deze bet. is het al terug te vinden in de Schetsen van Samuel Falkland (1894 -1911) van Herman Heijermans.
In den vreemde lopen de schema’s soms zó uit de klauwen, nietwaar... (Ben Borgart: Buiten schot, 1975)
Maar een politicus of vakbondsbons heeft zijn bek nodig om grote bekken mee te geven en dus lopen de dingen hem ‘uit de klauw’, zoals hij zelf zegt met parmantige platvloersheid waar hij in uitblinkt. (W.F. Hermans: Klaas kwam niet, 1983) Hóóg tijd dat die chauffeur op komt dagen, anders loopt het hier nog uit de klauw. (J.A. Deelder: Drukke dagen, 1988)
De spanning is te snijden, want als de demonstratie onverhoopt toch nog uit de klauwen loopt, kan dat een ‘long hot weekend’ betekenen. (Bert Hiddema: Dubbele mandekking, 1988)
Het is onwijs uit de klauwen gelopen. (Bert Hiddema: In gesprek, 1991)
Die stelling leidt er niet toe dat ze het recente kabinetsbesluit over WAO en Ziektewet afvalt. Want als de WAO uit de klauwen loopt, zou immers het
hele sociale stelsel in gevaar komen. (HP/De Tijd, 06/09/91)
4. zijn -en laten wapperen, aan de slag gaan; beginnen te werken. Informele uitdr. Rotterdams?
... ik ben meer iemand van niet lullen maar laatje klauwen es wapperen. (Ben Borgart: Troost. Verhalen, 1981)