Gepubliceerd op 21-06-2017

Geit

betekenis & definitie

zie ook spijt is wat de geit schijt:

1. de - gaan verzetten,eufemisme voor ‘naar het toilet gaan’. Ook wel (in de Zaanse volkstaal) de geit gaan verpennen.Stamt uit de tijd dat huisjes geen toiletten hadden. Wie zijn behoefte wilde doen, moest naar een hokje boven de sloot. Men moest dan over het gras gaan waar een geit graasde. Die geit was dan met een touw vastgemaakt aan een pen. Op regelmatige tijdstippen moest het dier verpendworden. Wanneer men niet wilde dat iedereen wist dat je naar de sloot moest, zei men gewoon ik ga de geitverzetten/verpennen.In hetEngels gebruikt men het eufemisme togo and see a man abouta dogjshootadog-,vaak ook togo andfeed thegold- fish.In het Frans kan het even geestig klinken: changer son poisson d’eau; tenir l’dnepar la queue. Even de geit verzetten. Koos werkte zich op, slofte naar de gang, knipte het licht aan en stapte het kleinste kamertje binnen. (Rijk de Gooijer en Eel- ke de Jong: The best of Koos Tak, 1988)
2. lachen als een - die de stad uitgaat,mekkerig lachen.
3. vooruit met de -,schertsende aanmoediging waarmee men treuzelaars wil aansporen tot actie. Een verouderde variant is hollen met de geit.Deze uitdr. is nog niet zo erg oud. Ze dateert vermoedelijk uit het begin van deze eeuw. O.a. bij G. Karsten: Het dialectvan Drech- terland(1931). In de hedendaagse jeugdtaal bet. kom op met de geit‘vertelhet eens eerlijk; zeg eens wat er op je maag ligt’. Het Frans kent het gelijkbeduidende en avant lafanfare/la musi- que.Engelsen zeggen gewoon on with the show; Duitsers ran an dieBulette.

‘We rooien het wel!’ en ‘Vooruit met de geit!’ had zij jakkerend aangevuurd... (Willem van Iependaal: Cantelhoven’s Ereprijs, 1941)

Vooruit met de geit dan. Haal je beste jas maar uit de kast. (Max Dendermonde: De deur op een kier, 1958)

Die draagt warempel jouw zondagse sokken, ’t Gas kan nu uit, want de thee is getrokken. Het is ook hoog tijd. Vooruit met de geitje mag je ogen niet sluiten voor de werkelijkheid. (Guus Vleugel: De werkelijkheid, 1968)

‘Vort met de geit’, riep de bakkersknecht, en begon moeizaam op de trappers te leunen. (Bouke B. Jagt: Bij de gratie Gods, 1985)

< >