Gepubliceerd op 20-07-2020

Woekeren

betekenis & definitie

frequ. van woeken („door het woeken om rijkdom”), van den Germ. wt. wak = ontstaan, dragen, vóórtbrengen ; verwant met den Idg. wt. wog = bedrijvig zijn (zie Wekken), en daardoor: iets verkrijgen, zijn bezitting vermeerderen; verwant is dan ook den Idg. wt. aug = vermeerderen, zie Oogst, Ook. Het woord woeker w. d. z.: vermeerdering, verdienste, winst, vgl. woekeren (van onkruid), voortwoekeren. Thans heeft woeker het bijbegrip: te groote winst.

< >