Gepubliceerd op 20-07-2020

Verweend

betekenis & definitie

nog over in ’t verweende vrouwtje van Stavoren. Het had in de Middeleeuwen ook een gunstige bet., b.v. verweende jonkvrouw, of here. Vgl.: „Die verweentheid van den ghereide" — de weelde, pracht van het paardetuig, en ook: „Si waren in verweenden leven” (zij leefden in weelde). Het werkw. verweenen is gevormd van een adj. (Ohd. wahi, Mhd. wehe), dat schoon, sierlijk bet.; men had als afl. verweendelijk (verweend) — op een schoone, sierlijke, weelderige manier; rijkdom of weelde tentoonspreidend. Zoo kreeg het de ongunstige bet. van: al te weelderig, brooddronken, trotsch.

< >