afl. op m, van den Idg. wt. stha staan; het woord w. d. z.: wat van den boom staat, vaststaat, dus niet bewogen wordt als de takken. Daar uit den stam de takken voortkomen, spreekt men ook van: af stammen = van denzelfden stam (fig. voorvader) komen; vandaar ook stam als volksstam, en stamboom (geslachtsboom).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk