afl. van staan en bet. oorspr.: de plaats waar men staat; vgl. in zijn stad — in zijn plaats, waarvoor ook stede wordt gebruikt. Zoo spreekt Hooft van steehouders voor plaats-houders of plaatsbewaarders, plaatsvervangers: ,,de aardbezen zijn de steehouders van de pruimen”. Daar stad, stede dus oorspr. bet.: de plaats, waar men staat, verviel allengs deze laatste beperking en kreeg stad, stede ook de bet. van plaats in ’t algemeen, b.v. waar men zit (stadhouder), slaapt (bedstede), stookt (haardstede), of ook woont (woonstede, woonstad). Vgl. ’t Mnl.: ,,Hi vertelt ’t te 7 staden" = plaatsen. Eerst in het Mnl. verkreeg stad, stede meer de thans gebruikelijke bet. van versterkte woonplaats (vroeger „poort” of „burg”; vgl. poorters of burgers).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk