grasscheutje, van den Germ. wt. spi; spits zijn, vgl. ’t Lat. spina = doorn; spica = aar. Een spier is lang, dun en rond, en hieruit ontstond ons spier als naam van onze „vleeschkoorden”: de spieren der armen, enz.; „hij vertrok geen spier." Ook het witte vleesch van een vogel (tevens langrond en dun) heet spier, vandaar: spierwit. Ook in spiernaakt herinnert spier aan ’t witte vleesch der vogels. — In de uitdrukking: „ik geef er geen spier om”, zal spier wel de oorspr. bet. hebben, n.l. grasspiertje, dus een kleinigheid, niets.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk