denom. van snor = snuit, neus; dus: een snuivend geluid maken, als de kat doet. (Volgens ’t volksgeloof zetelt het snorrend, spinnend geluid van de kat in de snorharen; knipt men ze af, dan kan ze niet meer snorren.) Versterking is: snorken, snurken; ’t eerste óók: pochen; zie Snoeven.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk