Gepubliceerd op 20-07-2020

Schutten

betekenis & definitie

(beschutten) van den Germ. wt. skud — schudden. Door de schuddende beweging van ’t water worden allerlei stoffen meegevoerd en eindelijk op den oever neergelegd ; hier vormen zij min of meer een dam, evenals de moraines bij de gletschers. (Denk ook aan onze rivierduinen.) Zulk een aangespoelde dam heette in het Mhd. Schütt, d. i. het aangeschudde, aangespoelde; ook het land door zulk een dam beschermd heette Schütt (bij ons „waard”), vgl. ’t eiland Groot- en Klein-Schütt in de Donau. Een oeverland schutten, beschutten, was dus eig. het land met een dam, dijk afsluiten en daardoor het land tegen overstrooming beveiligen, beschermen. Zoo kreeg schut bij ons de bet. van afwering, een sluisdeur, een scherm, en schutten of beschutten kreeg de meer algemeene bet. van beschermen, beveiligen. — In ’t Mnl. ook beschudden (dus de oorspr. vorm van schudden), vgl.: „(Dat gebood God hem), om te bescuddene sine doet” = om hem voor zijn dood te beschutten. — Schuts („in schuts van den heerbijl, krijgshaftig gezwaaid”) is een vertaling van ’t Hgd. Schutz; samenstellingen: schutsvrouw, schutsmuur, enz.

< >