afl. van kraaien (als bijv. schreeuw van schreeuwen); dit „kraaien” bet. oorspr. het geschreeuw van verschillende vogels, maar in ’t bijzonder van ’t geslacht kraai. — In de uitdrukking: kind noch kraai hebben, bet. kraai het gekraai van een haan (hanencraey ; een kraai geven), en bij overdracht den kraaier zelf. Geen haan te hebben was het kenmerk van een ledig erf te bezitten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk