van ’t Lat. beryllus: de naam van een doorzichtig edelgesteente. Men sleep hiervan platte schijfjes, die men in reliekenkastjes zette, opdat de geloovigen de relieken des te beter konden zien. Ook het minder kostbare bergkristal gebruikte men er wel voor. Door slijpers van deze glaasjes van beril (letterlijk: berillenglazen) werd ons oogglas uitgevonden (± 1300), dat den naam van bril behield en nog heeft, al wordt geen beril, maar bergkristal gebruikt.
Ook het Fr. briller (= schitteren) en een brillant (schitterende edelsteen) herinneren nog aan het oude beril.