(nabootsen, boetseeren), van ’t Fr. boche (en dit voor boce, spr. bootse) in de bet. van bult, verhevenheid; inzonderheid: verheven drijfwerk op steenen vervaardigd (de figuren zijn dus niet in den steen gebeiteld, maar er op, zooals de letters op een caoutchouc-stempel). Hieruit ontwikkelde zit de bet. van beeldwerk-maken, zoodat boots bij ons eerst beteekende beeld („een sittende bootse"), daarna:
model in klei, op papier, enz. om er een beeld of figuur naar te vormen. Verder is het verwant met poets, pots: een grap, oorspr. de naam voor de koddige figuren, die men in de middeleeuwen tot het opsieren van kunstwerken gebruikte: „Luyden die ons met haar koddige bootsen vermaken”, zegt Vondel nog.