Johann Georg Schwartze geb. Amsterdam 20 oktober 1814, overl. Amsterdam 29 augustus 1874.
Op 3-jarige leeftijd vertrok hij naar Philadelphia. Leerling van Smith te Boston, studeerde van 1838 tot 1844 in Dusseldorf o.l.v. Lessing, Schadow en Sohn, maakte studies naar Rembrandt. In 1846 vestigde hij zich voorgoed in Amsterdam.
Schilderde verdienstelijke portretten (vooral zijn kinderportretten trokken sterk de aandacht) en religieuze voorstellingen, ook voortreffelijke landschappen. In 1845 lid van de Kon. Akademie te Amsterdam en in 1847 van ‘Arti et Amicitiae’ aldaar. Was leermeester van Thérèse van Duyl-geb. Schwartze.
Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1844-1873: veel portretten; ‘The Pilgrim Fathers’; krijgsman; Hebe; fantasie (morgenstond); enz. Rijksmuseum Amsterdam: zelfportret (G. S. 1869); portret van zijn dochter (Schwartze); en andere portretten. Stedelijk Museum Amsterdam: vrouw in biddende houding (bruikleen). Museum WilletHolthuysen Amsterdam: herenportret. Museum De Lakenhal Leiden: herenportret.
Stedelijk Museum Schiedam: damesportret (ovaal). Centraal Museum Utrecht: herenportret en damesportret, 1861. Het Burgerweeshuis Naarden: een regentenstuk (gem. J. G. Schwartze 1850). Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en).
Hist. Galerij I (blz. 115); Kunstkronijk 1869 (blz. 70), 1876 (blz. 42 t/m 44); Luns; Marius; Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Onze Kunst 1915 (XXVIII. blz. 152); Plasschaert; Scheen; Thieme-Becker; Van Hall I en II; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten V1; Wurzbach.
