Hove bz - Hubertus van Hove Bz (‘Huib’) geb. Den Haag 13 mei 1814, overl. Antwerpen 14 november 1864.
Leerling van de Haagse Akademie (1839—1843), van zijn vader B. van Hove en van H. van de Sande Bakhuyzen. Van 1854 af was hij in Antwerpen gevestigd en werkte daar dikwijls samen met baron Henri Leys.
Schilderde interieurs met doorkijkjes, meestal met effect van invallend zonlicht, geïnspireerd op Pieter de Hoogh. Heeft ook geaquarelleerd, geëtst en gelithografeerd. Was leermeester van J. Maris C. Bisschop, J. H. van Hove Bzn, M. Leon, F. Lintz, H. J. Scheeres, H. van Seben, J. A. B. Stroebel, J. H. Swijser en S. van Witsen. In 1845 werd hij lid van de Kon. Akademie te Amsterdam.
Tentoonstellingen Den Haag 1833-1863: bosgezicht (jeugdwerk); voorportaal in de 16de eeuw; voorportaal in de 17de eeuw; voorhuis van een herberg; verhuizing in de 17de eeuw; verschillende interieurs: overstroming in de I7de eeuw; werkpiaats van een metaaldrijver; enz. Museum Fodor Amsterdam: vispartij; veerhuis met figuren (sepiatekening); binnenhuis met invallend zonlicht (tekening in kleuren); doorkijk (tekening in kleuren). Teylers Stichting Haarlem: het afscheid: de breister, en enige interieurs (aquarellen). Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: plassen bij Rotterdam (gem. H. van Hove Ft. 1884). Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: een tekening. Gemeentearchief Rotterdam: een tekening. Gemeentemuseum Delft: gezicht te Delft (O.I. inkt en sepia).
Die Constghesellen 2, 1947 (P. A. Scheen, blz. 111-115): Huebner: Immerzeel: Kramm: Kunstkronijk 1842/43 (blz. 76), 1842/44 (blz. 12, 20), 1850 (blz. 2), 1852 (blz. 6), 1854 (blz. 10), 1858 (blz. 6), 1859 (blz. 82), 1860 (blz. 26), 1864 (blz. 14), 1867 (blz. 86): Luns: Marius: Plasschaert: Scheen: Thieme-Becker: Van Hall I: Waller: Wurzbach.