Gerke Henkes geb. Delfshaven 25 juni 1844, overl. Rotterdam 30 april 1927.
Na een verblijf in Duitsland en Frankrijk (Parijs) vestigde hij zich afwisselend te Voorburg en Den Haag. Vertrok in 1919 van Voorburg naar Rotterdam. Leerling van J. Spoel, daarna van de Antwerpse Akademie.
Schilderde genrestukken (interieurs). Gaf les aan A. M. H. Bleuland van Oordt en raadgevingen aan A. L. Koster.
Tentoonstellingen Amsterdam en Den Haag 1867-1903: bij het ontbijt; de ziekenkamer; het stovenhuis; zomerse dag; met pensioen; enz.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: tekening(en). Haags Gemeentemuseum: de sollicitant; de breiles (aquarel). Rijksmuseum H. W. Mesdag. Den Haag: de ziekenoppasser; de breiles; de studie; rokende oude man; oude boer; studiekop. Frans Halsmuseum Haarlem: haar taak spoedt ten einde (aquarel).
Teylers Stichting Haarlem: het trekschuitroefje. Museum Groningen: de toost; twee oude pijprokende mannen; de schrijver; de kurkensnijders; de pakkendragers (aquarel). Zeeuws Museum Middelburg: interessante lectuur. Kon. paleizen: in de kerk (aquarel). Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: een snuifje.
Elsevier 1894 (VIII, Louis de Haes); Kunstkronijk 1870 (bh. 18), 1873 (blz. 92); Luns; Lurasco; Maandblad v. B. K. 23 (blz. 127-130); Marius; Onze Kunst 1903 (II2, A. Plasschaert); Plasschaert; Scheen; Schildersboek 1899 (deel III); Thieme-Becker; Van Hall I; Wurzbach.