Cornelis Theodorus Maria van Dongen (‘Kees’) geb. Delfshaven (thans gem. Rotterdam) 26 januari 1877, overl. Monte Carlo (Monaco) 28 mei 1968.
Vertrok in 1897 naar Parijs, woonde en werkte in Monaco. Sinds 1929 Frans staatsburger. Leerling van de Akademie v. B.K. te Rotterdam. Kunstschilder, beeldhouwer en pottenbakker.
Schilderde, aquarelleerde, tekende (pastel) en lithografeerde, vooral beroemd geworden door zijn portretten en vrouwelijke naakten, ook landschappen, stadsgezichten en bloemen. Felle kolorist, ‘fauvist’.
Werk in veel Nederlandse en buitenlandse musea, o.m. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: huizen in Montmartre (gem. VD.); vrouwenportret (gem. Van Dongen); interieur met gele deur (gem. van Dongen); portret van Rappoport (gem. van Dongen). Haags Gemeentemuseum: bloemencompositie; meisjesportret. Centraal Museum Utrecht: in het park (kleurenlitho). Singer Museum Laren (N.H.): het blauwe hoedje.
Cat. tentoonstelling Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam (28-5-10-7-1949); C. Doelman, 'K. van Dongen', biografie (Rotterdam-Antwerpen, 1947); Phoenix, 4. 1949 (blz. 244-251); Luns; Maandblad voor Beeldende Kunsten I (1924) blz. 265 en XV (1938) blz. 26-28; Mak van Waay; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller; Ch. Wentinck, ' Van Dongen’, Amsterdam, 1963 (uitg. J. M. Meulenhoff).