Cornelis Aloysius Smout (‘Kees’) geb. Bergen op Zoom 30 april 1876, overl. Breda 24 augustus 1961. Woonde en werkte in Amsterdam in ca. 1895-1905, Parijs, Italië en Frankrijk 1905-1909, van Vauves (Fr.) in 1909 naar Amsterdam, tot 1951, daarna in Breda.
Leerling van de Rijksnormaalschool in de hoofdstad (1895-1899) o.l.v. W. B. G. Molkenboer en J. D. Huibers (behaalde M.O. tekenen), van de Rijksschool voor Kunstnijverheid, studeerde aan de Rijksakademie (1899-1902) o.l.v. B. J. W. M. van Hove, F. K. A. C. Leenhoff en R. Stang. Boetseerde (akte M.O. boetseren) o.l.v. Ludwig Jünger. Behaaldein 1904 de Prix de Rome, ging naar Parijs, studeerde aan de Ecole Colarossi, bereisde Italië, o.m. Turijn, Genua, Rome en Venetië.
Beeldhouwer, o.a. van het beeld ‘Christus-Koning’ in R.K. kerk te Etten (N.Br.); St. Jozef met het kind in R.K. kerk te Santpoort en ‘Eva’ (levensgroot, gips) in het Sted. Mus. te Amsterdam. Hij heeft ook portretten gebeeldhouwd en tevens geëtst. Behaalde in 1930 de gouden medaille van koningin Wilhelmina (tent. Arti, Amsterdam).
Gaf les aan A. Th. Boon en P. H. Spijker. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St. Lucas’ te Amsterdam.
Rijkscollectie: mannekop, 1918 (brons): Breitner met palet in de hand. 1932 (brons): moeder en kind in guur weer, 1905 (brons).
Hammacher: Mak van Waay; Waller.