Albert Louis Oger geb. Brussel 15 maart 1886, overl. Den Haag 8 maart 1947. Woonde en werkte in Haarlem, Den Haag, Rijssel (Frankr.), Haarlem, Den Haag van 1930 af.
Maakte reizen door Europa, bezocht België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje enz. Leerling van de Kunstnijverheidsschool te Haarlem (1905-1907) o.l.v. J. A. G. van der Steur, F. Th. Grabijn, H. M. Krabbé en J. L. M. Lauweriks, daarna te Rijssel o.l.v. L. H. Cordonnier (1907-1911) en Pharaon de Winter, Studeerde ook naar de oude meesters in de musea. Kunstschilder en architect.
Schilderde, aquarelleerde en tekende landschappen, figuren en stadsgezichten. Gaf les aan J. Ph. van Lunteren. Was lid van diverse kunstgenootschappen, o.a. de Haagse Kunstkring, ‘Pulchri Studio’, ‘St. Lucas’, ‘De Onafhankelijken’.
Mak van Waay.
