Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Wüllner

betekenis & definitie

Wüllner - (Franz), toonkunstenaar, geboren te Münster (Westf.) 1832, overleden te Braunfels aan de Lahn 1902; begon zijn loopbaan als pianist, en maakte in zijn concerten propaganda voor de — toen nog — weinig gespeelde laatste werken van Beethoven ; was 1854—68 werkzaam als leeraar te München ; 1858—64 muziekdirecteur te Aken; 1864—77 wederom te München, waar hij achtereenvolgens werd benoemd tot dirigent aan de hofopera en aan de hofconcerten, hofkapelmeester, Dr. phil. h. c. 1877, ging W. naar Dresden, waar een onrechtvaardige behandeling van de zijde der intendantuur hem noopte zijn ontslag te nemen (1882); hij dirigeerde toen een seizoen de concerten van het philh. orkest te Berlijn, en werd 1884 benoemd tot leider van het conservatorium en dirigent der Gürzenichconcerten te Keulen. W., die een voortreffelijk dirigent en een uitnemend paedagoog en organisator was, heeft ook gecomponeerd, maar zijn werken hebben hem niet overleefd. Zijn zoon — Ludwig — geb.1858 te Munster, studeerde aan verschillende universiteiten, promoveerde als Dr. phil, ging later muziek studeeren, trad in 1889 als tooneelspeler op, en heeft als declamator een wereldroem verworven. Een tijd lang trad hij ook op als zanger en wist met zijn weinig klankrijke en buigzame, maar voortreffelijk geschoolde stem, wonderen van karakteristieke voordracht te verrichten.

< >