Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Wapen (wet)

betekenis & definitie

Wapen (wet) - Krachtens art. 1 der wet van 9 Mei 1890, Stb. 81, houdende verbodsbepalingen tegen het dragen van wapenen, laatstel. gew. 7 Juni 1919, Stb. 310, is het verboden op den openbaren weg of op eenige voor het publiek toegankelijke plaats een wapen bij zich te hebben. Onder wapenen verstaat deze wet geweren, karabijnen, revolvers, pistolen en andere vuurwapenen, windroeren, dolken, dolkmessen, sabels, degens, degenstokken, priemstokken, wapenstokken en dergelijke voorwerpen. Art. 3 zondert bepaalde gevallen van het verbod uit. — Een wet van 7 Juni 1919, Stb. 310 (Vuurwapenwet) heeft nadere voorzieningen getroffen op het stuk van vuurwapenen en munitie.

Volgens art. 3 zijn alleen bepaalde categorieën van personen bevoegd vuurwapenen voorhanden te hebben. — Leveranciers van vuurwapenen en munitie moeten een register van ontvangst en aflevering houden (art. 4). Het voorhanden hebben van bepaalde soorten munitie is verboden (art. 6). Behoudens uitzonderingen ook het afleveren van vuurwapenen (art. 6). — De hoofden der plaatsel. politie kunnen bevelen, dat personen, die, zonder daartoe bevoegd te zijn, vuurwapenen of munitie voorhanden hebben, deze aan de gemeente in bewaring geven (art. 9). — Deze wet verstaat onder vuurwapenen mede bommen, handgranaten en dergelijke voor ontploffing of voor het verspreiden van verstikkende of vergiftige gassen bestemde wapenen, zoomede vlammenwerpers, en ook onderdeelen van vuurwapenen, onder munitie ook onderdeelen van munitie (art. 1). — Ter uitvoering der Vuurwapenwet zijn nadere voorschriften vastgesteld bij K. B. van 11 Juli 1919, Stb. 474 (Vuurwapenreglement), gew. 15 Juli 1920, Stb. 608.

< >