Vruchtwater - is het vocht, dat zich ophoopt in de ruimte van het binnenste vruchtvlies, het amnion. Het embryo is er dus geheel en al in gelegen. Het is een heldere, nagenoeg kleurlooze vloeistof met een soortelijk gewicht van 1006—1012. Men vindt er afgestooten huidcellen, huidsmeer, haren van het embryo in.
In het begin van de zwangerschap is de hoeveelheid v. gering; dan neemt het snel toe, zoodat in de eerste helft der zwangerschap in verhouding tot de grootte van de vrucht veel vocht aanwezig is. In de tweede helft neemt wel is waar de vochthoeveelheid ook nog toe, doch lang niet zoo sterk en niet in verhouding tot den snellen groei van de vrucht. Op het einde der zwangerschap bedraagt de hoeveelheid ½ —1½ Liter. Het vruchtwater beschermt de vrucht voor uitwendige beleedigingen, belet het vergroeien van lichaamsdeelen onderling, beveiligt de navelstreng voor druk, vergemakkelijkt de bewegingen der vrucht en maakt deze minder lastig voor de moeder. Waardoor het vruchtwater gevormd wordt, is niet met zekerheid te zeggen; volgens de meeste schrijvers wordt het uit de moederlijke bloedvaten afgescheiden en dringt het door het amnion heen. Ook de functie der nier van de vrucht speelt bij de vorming ervan een rol. De vrucht slikt zeker wel vruchtwater in, want in het darmkanaal treft men regelmatig de bovengenoemde bestanddeelen aan. Onder abnormale omstandigheden kan de hoeveelheid v. te groot of te klein zijn ; zij zal dan tot afwijkingen in den normalen gang van zwangerschap of geboorte kunnen leiden.