Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Verhulst (johannes josephus herman)

betekenis & definitie

Verhulst (johannes josephus herman) - geb. te ’s-Gravenhage 1816, overl. aldaar 1891, een der voornaamste Nederlandsche toonkunstenaars der 19de eeuw. Na aan het conservatorium in zijn geboortestad, onder Lübeck te hebben gestudeerd, oefende hij zich in het contrapunt, daarbij geleid door Joseph Klein te Keulen. Later (1838—42) vertoefde V. te Leipzig, waar Mendelssohn en Schumann zich levendig voor hem interesseerden, en hij de leiding der Euterpeconcerten op zich nam. In Nederland teruggekeerd, werd V. door koning Willem II benoemd tot directeur der hofkapel.

Deze werd 1849 ontbonden ; V. nam toen het directeurschap der zangvereeniging van Toonkunst in Rotterdam op zich, welke betrekking hij tot 1860 vervulde. In dat jaar ging hij naar den Haag terug om Lübeck als directeur der Diligentiaconcerten op te volgen; daarnevens leidde hij jarenlang te Amsterdam de zangvereeniging van Toonkunst en de concerten van Caecilia en Félix Meritis. De reactionnaire aard van V., die niets wilde weten van de (toenmalige) moderne richting, deed hem weigeren, orkestwerken van Wagner, Liszt e. t. q. op zijn programma’s te plaatsen. Dit leidde tot een conflict, dat eindigde met het aftreden van V. Als componist is zijn grootste verdienste, dat hij met de uiterste consequentie Nederlandsche teksten koos voor zijn liederen en kleinere koorwerken. Die liederen, en vooral die hij voor kinderstemmen schreef, zijn dan ook het beste, wat V. als componist heeft voortgebracht. Zijn symphonie—zwakke imitatie van den stijl van Mendelssohn — zijn Requiem, Psalmen, enz. zijn ten eenenmale verouderd. Als dirigent was V. zeer gezien ; hij was de vertolker bij uitnemendheid van de werken der klassieken.

< >