Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ultraviolet

betekenis & definitie

Ultraviolet - Electromagnetische straling, waarvan de golflengte kleiner is dan die van het uiterste met het oog waarneembare violette licht, en waarbij de stralen worden uitgezonden door een lichtbron in den gewonen zin. Deze stralen werken sterk op een fotografische plaat, op welke wijze ze ook het best kunnen worden waargenomen en onderzocht. Verder hebben zij het vermogen gassen te ioniseeren; de hoogere luchtlagen van de atmospheer zijn gedeeltelijk door de ultraviolette stralen der zon geïoniseerd. Over het algemeen zijn deze stralen chemisch werkzaam; vandaar worden ze ook wel chemische stralen genoemd.

Op deze wijze is ook de werking der zonnestralen, vooral in hoogere luchtlagen, op de huid te verklaren; dicht bij de aarde zijn ze door de atmospheer grootendeels geabsorbeerd. De ultraviolette stralen van een golflengte, die niet veel afwijkt van die van het nog zichtbare licht, kunnen zichtbaar gemaakt worden met behulp van b.v. uraanglas, dat tot fluorescentie gebracht wordt. Zeer veel stoffen oefenen een absorbeerende werking uit op de ultraviolette stralen, vooral bij kleinere golflengten. Vandaar, dat het onderzoek dezer golflengten zeer moeilijk wordt; de spectraaltoestellen moeten dan geëvacueerd worden. De gewone doorzichtige stoffen worden ten slotte alle ondoorzichtig; het meeste u. wordt nog doorgelaten door vloeispaath; ook andere kristallen als kwartsen steenzout zijn tot een zekere grens bruikbaar. In den laatsten tijd is de studie van het ultraviolette spectrum voortgezet tot een golflengte van ongeveer 20 millimikron en er is zoodoende aansluiting verkregen met de Röntgenstralen van groote golflengte. De door verschillende lichtbronnen uitgezonden spectraallijnen in het u. zijn te vereenigen tot spectraalseries, waarvan een aantal haar verklaring kunnen vinden door middel van de theorie van het atoommodel van Bohr.

< >