Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tiglat-Piléser

betekenis & definitie

Tiglat-Piléser - (Hebr., uit Assyr. Toekoelti apil e-sjarra = “mijn helper is [de zoon van Esjarra d. i.] Nimoerta), naam van verschillende koningen van Assyrië. T. P. I (1100) breidde Ass.’s macht naar het Westen uit, tot in N.-Fenicië, en werd door den koning van Egypte erkend als de rechtmatige opvolger van de Hittietische heerschappij. — T.P. III (745— 727) is de krachtige grondlegger van het bekende Nieuw-Assyrische wereldrijk, de grootste periode van Ass.’s macht. Hij steunde op de nationalistisch-militaire partij (tegenover de Babylonischgezinde priesterpartij, waarbij zich de groothandelaars en groot-grondbezitters hadden aangesloten), en trachtte, door bescherming van den boerenstand, te geraken tot het bezit van een Ass. volksleger (in plaats van huurtroepen), ten einde de militaire weerkracht van Ass. te vergrooten.

Aanvankelijk slaagde hij. De macht van Oerartoe werd door hem teruggedrongen en gebroken, Syrië werd heroverd; N.-Israël werd Ass. provincie (734), Achaz van Juda onderwierp zich als vazal, Damaskus werd ingenomen en bij Ass. ingelijfd (732; 2 Kon. 16). Hij wilde zijn uit zeer heterogene bestanddeelen bestaande koninkrijk bevestigen door middel van systematische deportaties van heele groepen der bevolking: zoodoende werd de bevolking van het rijk meer homogeen gemengd, en werd tevens de kracht van de overwonnen staten gebroken. Tegen het einde zijner regeering liet hij zich als koning van Babylonië uitroepen en nam als zoodanig den naam Poeloe aan (2 Kon. 15, 19: Phul).

< >