Těmiang of tamiang - Atjèhsch Teumíëng, onderafd. der afd. O.-kust van Atjèh, Gouv. Atjèh en Onderh.
Het bestaat uit een vijftal zelfbesturende landschappen, onder hoofden met den titel Kědjoeroean. De bevolking verbouwt rijst op ladangs (droge velden); de Europ. rubbercultuur is van tamelijk groot belang.