Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tegen-reformatie of contra-reformatie

betekenis & definitie

Tegen-reformatie of contra-reformatie - wordt genoemd de sterke krachtsinspanning van de Roomsch-Katholieke kerk om het Protestantisme te keeren. Ofschoon zij tot op heden voortduurt, pleegt men het tijdperk der tegenreformatie af te sluiten met de Engelsche revolutie, 1688. Zij uitte zich op elk terrein en droeg zoowel een geestelijk-kerkelijk als een wereldlijk-politiek karakter. Zij kwam deels voort uit den boezem der kerk zelve door de stichting en de werkzaamheid van de Jezuïeten-orde, deels uit de kerkelijke hiërarchie, o. a. door het concilie van Trente.

Zij beperkte zich niet tot herstel van het oude: restauratie, maar wist ook de kerk te vernieuwen en aan te passen, b.v. door de opleiding der geestelijkheid te regelen, den verkoop van aflaten af te schaffen, kerkorde en kerkelijke tucht te verbeteren. De Jezuïeten hebben vooral veel invloed gehad aan de hoven (als biechtvaders en opvoeders), en door zich op de politiek en op het onderwijs toe te leggen. De geestelijke herleving der R.-K. kerk werd geleid o. a. door Borromeo en door Frans van Sales (mysticus). De theologie herleefde in de Neo-Scholastiek, waarin de Jezuïeten tegenover de Dominicanen stonden. Op politiek gebied vallen de godsdienst-oorlogen: de Hugenoten-oorlog, de 80-jarige-, de 30-jarige oorlog.

Spanje en later Frankrijk vertegenwoordigden het Spaansch-Catholicisme, Nederland en Engeland (de Oranje’s, Cromwell, Willem III) het Protestantisme. In de Oostenrijksche erflanden, evenals in Italië en Spanje, heeft de tegen-reformatie het Protestantisme geheel weten uit te roeien, uit Frankrijk heeft zij de Hugenoten weten te verdrijven door de opheffing van het edict van Nantes (1685), in Zweden werd 1654 koningin Christina, de dochter van Gustaaf Adolf, Roomsch-Katholiek. Maar de geheele overwinning van het Protestantisme heeft zij niet kunnen bereiken. Litt.: H. Hermelink, Reformation und Gegenreformation (1911); J. Scheuber, Kirche und Reformation (1917).

< >