Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Superphosphaat

betekenis & definitie

Superphosphaat - de belangrijkste van de phosphor aanbrengende kunstmeststoffen. Zij wordt bereid door koude vermenging van fijngemalen, natuurlijk phosphoriet (calciumphosphaat) met matig sterk zwavelzuur, in hoofdzaak volgens de vergelijking : Ca3P2O8 + 2H2SO4 -> CaH4(PO4)2 + 2CaSO4. Dienovereenkomstig is de S. dus in chemischen zin te beschouwen als een innig mengsel van primair calciumphosphaat en calciumsulfaat (gips). De overvoering van het oorspronkelijke tertiaire phosphaat in het primaire heeft ten doel de opneming van de phosphorzuurverbindingen door de wortels der plant snel mogelijk te maken.

De laatste verbinding is n.l. in water voldoende oplosbaar om zich in eenige weken gelijkmatig door den akkerbodem te verspreiden, en komt dus aan den oogst direct ten goede. De tertiaire, natuurlijke phosphaten echter zijn in water uiterst weinig oplosbaar. Zij verspreiden zich dus weinig of niet. Weliswaar kunnen zij op den duur worden opgelost door de in de plantenwortels aanwezige zure stoffen, doch deze opneming geschiedt zoo langzaam, dat zij pas na jaren merkbare resultaten oplevert. De arbeid in de S.-fabrieken bestaat in hoofdzaak uit drie bewerkingen : 1. het grondig fijnmalen der natuurlijke phosphaten ; 2. het mengen met zwavelzuur ; 3. het fijnmalen der ontstane, eenigszins vochtige, en dus bakkende reactiemassa. De eerste en de laatste van deze bewerkingen hebben te zamen met de industrie van de portlandcement vooral aanleiding gegeven tot de ontwikkeling van zeer geperfectionneerde typen van maalinrichtingen. De hier gebezigde instrumenten voor het malen der phosphorieten komen in hoofdzaak overeen met die, welke zijn beschreven bij de bereiding van PORTLANDCEMENT,waarnaar dus kan worden verwezen. Voor het fijnmaken der bereide massa dienen in hoofdzaak desintegratoren, daarnaast ook schaafapparaten.

De phosphorieten worden hier te lande, en trouwens in geheel W.-Europa, bijna geheel van overzee aangevoerd. Tot de technisch meest-belangrijke vindplaatsen behoren Florida, Algiers en Tunis, Z.-Carolina en Tennessee, eenige eilanden van Midden-Amerika, Christmas-eiland en eenige andere, Austraal-Aziatische eilanden. Daarnaast van minder belang België en Frankrijk langs de Somme (zandige phosphoriet). Zij komen voor de S.-fabricage slechts in aanmerking, als zij meer dan ± 70 % zuiver Ca3P2O8 bevatten. Enkele soorten bevatten tot tegen de 90 %. Behalve phosphorieten wordt ook hier en daar guano en beendermeel ontsloten. Het gebezigde zwavelzuur is het z.g. kamerzuur (zie bij ZWAVELZUUR), met een gehalte van ± 53° Beaumé (d. i. ± 65 % H2SO4). Nog steeds is dit gebruik van het zwavelzuur onder zijn zeer veelzijdige toepassingen, datgene welke de grootste hoeveelheden consumeert, zóó, dat beide industrieën ten nauwste aan elkander verbonden zijn. Per jaar verbruikt de geheele wereld rond 2 millioen ton zwavelzuur voor dit doel, waaruit omstreeks 4 millioen ton s. wordt gewonnen.

Vóór den oorlog leverde ons land daarvan rond 1/10 gedeelte, waaruit blijkt, dat de s.-industrie onder de, overigens weinig ontwikkelde, chemische industrie, een zeer belangrijke plaats bekleedt. De menging van de gemalen phosphorieten met het zwavelzuur vindt plaats in gietijzeren roerketels, welke van onderen lossen. Vroeger losten zij in gemetselde kamers, welke om den anderen dag met handenarbeid werden geledigd. Dit zeer onhygiënische bedrijf begint gelukkig meer en meer te verdwijnen, en maakt plaats voor een meer machinale werkwijze, waarbij de roerapparaten lossen in ruimten, welke automatisch geledigd kunnen worden. De reactie in de roerketels is zelden volledig. Eerst na eenigen tijd in voorraad gelegen te hebben, is de ontsluiting afgeloopen. Aangezien de natuurlijke phosphorieten practisch altijd verontreinigd zijn met fluorhoudende mineralen (o. a. apatiet) en met zand, ontwijkt bij het ontsluiten met zwavelzuur steeds SiF4 en HF (siliciumfluoride en fluorwaterstof) in gasvorm. Deze worden afgezogen en in water of in een soda-oplossing geleid, waardoor kiezelfluorwaterstofzuur of natriumsilicofluoride (kiezelfluornatrium) ontstaat.

Dit laatste product is, evenals het somtijds ook bereide kunstmatige kryoliet (Na3AlF6), van belang voor de emailindustrie. Goed s. is een vrijwel droog, strooibaar poeder. Is het ruw phosphaat met te veel zwavelzuur behandeld, dan wordt het door het vormen van vrij phosphorzuur nat en kleverig. Het vrije zuur tast de zakken en den kunstmeststrooier aan. — S. is een uitstekende phosphorzuurmeststof. Vooral op kleigronden verdient het de voorkeur boven niet in water oplosbare phosphaten, wijl het zich door den regen veel regelmatiger door de bouwlaag verdeelt dan op deze kluiterige grondsoorten door eggen is te bereiken. Wel is waar wordt het monocalciumphosph. in den bodem weer tot niet in water oplosbaar phosphaat vastgelegd, doch het voordeel der fijne verdeeling is gebleven.

S. is een zure meststof : op zure gronden heeft het daarom een minder goede werking dan b.v. het Thomas-slakkenmeel ; bevat de grond daarentegen te veel kalk, hetgeen aanleiding kan geven tot het optreden van bepaalde plantenziekten, dan zal s. bijzonder op zijn plaats zijn. S. wordt in den regel in het voorjaar aangewend, eenigen tijd vóór het poten of zaaien der gewassen. Men heeft opgemerkt, dat s., tegelijk met het suikerbietenzaad uitgestrooid, de ontkieming bevordert. Verder schijnt een sterke s.-bemesting het goed gaar willen koken van groene erwten te verbeteren. Een ruime s.-bemesting verhoogt het zetmeelgehalte en de zwaarte van aardappels, alsmede in ’t algemeen de kwaliteit bij de granen. — S. mag vóór het uitstrooien niet met kalk- of kalkhoudende meststoffen gemengd worden, wijl daardoor een deel van het phosphorzuur in in water onoplosbaren vorm zou overgaan.

< >