Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Sudeten

betekenis & definitie

Sudeten - N.O. grensgebergte van het Boheemsch massief. Het bestaat uit verschillende gedeelten. In ’t N.W. verheft zich het Reuzengebergte, een granietmassief, door kristallijne leien omgeven, bestaande uit twee parallelle kammen, waarvan de Noordelijke zich in de Schneekoppe tot 1605 M. verheft. De hoogste deelen verheffen zich boven de boomgrens.

Hier komen karen voor (Schneegruben), op wier bodem, op schaduwplekken ook ’s zomers, sneeuw blijft liggen. Het Reuzengebergte is door een diep zadel, de Poort van Landeshut (525 M.), van de midden-Sudeten gescheiden. Deze bestaan o. a. uit twee kristallijne ruggen, het Eulen- en Adlergebirge (resp. 1000 en 1085 M. hoog), waartusschen een dalingsveld, het bekken van Glatz, ligt, waarvan de randen, uit productieve steenkoolformatie, het binnenste uit een zandplateau bestaat. De Oostelijke S. bestaan in ’t W. uit een korst van kristallijne leien, die zich in den Altvater tot 1490 M. verheft en in ’t O. uit een breed plateau van devonische en carbonische leien en zandsteen van 600 tot 400 M. gemiddelde hoogte (toppunt Teufelsberg, 821 M.), waardoor de rivieren, o. a. de Oder, in slingerende dalen . doorheen stroomen. De Moravische Poort scheidt de Sudeten van de Karpaten.

< >