Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Strindberg (august)

betekenis & definitie

Strindberg (august) - Zweedsch schrijver, geb. 1849 in Stockholm, overl. 1912 aldaar. Hij studeerde een tijd onder behoeftige omstandigheden in Upsala, werd leeraar, later tooneelspeler. Een tijd lang kreeg hij een stipendium, hij werd amanuensis aan de koninkl. bibliotheek in Stockholm en wijdde zich ten slotte alleen aan de litteratuur. Hij bracht eenige jaren in het buitenland door, werd door een zielsziekte aangetast, hield zich toen vooral met natuurwetenschappen en alchemie bezig, maar had later weer normale perioden.

Zijn ongelukkig huwelijksleven is van veel invloed geweest op zijn meening over de vrouw, de oorzaak van alle rampen, zooals uit al zijn werken spreekt. — Str.’s eerste belangrijke werk is Mäster Olov, in proza geschreven, later in verzen omgewerkt. Olov is een reformator uit de 16de eeuw, die eenzelfden zielestrijd doormaakt als Str. zelf; hij trekt ten strijde voor zijn idealen, maar gaat te ver en raakt in conflict met zijn medestrijders. Bij de latere bewerkingen vermindert Olov’s schuld aan zijn eigen ondergang. Verbitterd over de slechte ontvangst van het werk, schreef Str. een satyrieken roman Röda Rummet (de Roode Kamer, 1879), die speelt in de Stockholmsche kunstenaarswereld, een scherpe spot op de maatschappelijke wantoestanden. Met dezen roman wordt de naturalistische beweging van ’80 in Zweden ingeluid. Verschillende naturalistische novellen volgden: Svenska ôden och äventyr (1882—91); Hemsöbarna (1889); Skärkarlsliv (1888, Kustbewonersleven). Een geweldig opzien baarde Giftas (Gehuwden 1884), een verzameling huwelijksschetsen, waarin Str. den ongelukkigen afloop der huwelijken aan de vrouw en vooral aan de geëmancipeerde vrouw weet. Het huwelijk is de kooi, waaruit alle gevangenen ontsnappen willen. — Hierna verdiept Str. zich weer in sociale studies en in Utopier i Verkligheten (Utopieën in de werkelijkheid, 1885) laat hij zijn socialistisch standpunt zien.

In denzelfden tijd verschijnen zijn lyrische gedichten Somngångangsnätter (Slaapwandelaarsnachten, 1884) en het bijtende drama Fadem (de Vader, 1887), één van zijn geweldige aanvallen op het vrouwelijke geslacht. Sporen van zijn ziekte beginnen zich te vertoonen en hij schrijft Tjänstkvinnans Sön (de Zoon van de dienstmeid, 1886), gevolgd door Jäsningstiden (de Gistingstijd), i Röda Rummet (in de Roode Kamer) en Forfattaren (de Schrijver). Volgens zijn eigen verklaring zijn deze deelen geen autobiografie, maar de ontwikkelingsgeschiedenis van een menschenziel. Om zijn gedrag tegenover zijn vrouw te verdedigen, schreef Str. Le plaidoyer d’un fou (1888), dat voor het eerst in het Duitsch uitkwam als Die Beichte eines Thoren en pas later in het Zweedsch vertaald werd. ± 1890 komt Str. sterk onder den invloed van Nietzsche en zijn ideeën over een intellectueele aristocratie spreekt hij uit in I havsbandet (1890, Binnen de kustlijn). Op het tooneel wil hij hervormingen invoeren, de personen mogen niet te veel uit één stuk zijn ; de verdeeling in bedrijven zou de illusie verstoren; vandaar een groot aantal stukken van één bedrijf ; de dialoog moet hervormd worden, de tooneelspelers mogen desnoods improviseeren. (Kamraterna (de Kameraden), Fröken Julie 1888.) Na een ziekteperiode komen Inferno en Legenden (1897), gevuld met allerlei hypernerveuse stukken, de schrikbeelden van een opgejaagde fantasie.

In dezen tijd komen zijn beste speelstukken Till Damaskus (1898), Advent en Brott och brott (misdaad en misdaad). De gevolgen van misdaden teekent hij ook in zijn historische drama’s Folkungasagan, Gustav Vasa en Erik XIV ; de laatste wordt geheel als zielszieke behandeld. Tegenover de historie staat Str. nu geheel anders dan vroeger; hij bekommert zich niet om de historische feiten, maar geeft een karakterstudie. In denzelfden tijd komen de moderne drama’s, die meest over het huwelijk handelen, Dödsdansen (Doodendans). Na 25 jaren kwam nog een voortzetting van Röda Rummet in Götiska Rummen (Gotische kamers), waarin blijkt, hoe moeilijk hij zich na zijn terugkeer uit het buitenland weer aan Scandinavische toestanden kon aanpassen. Hetzelfde blijkt uit den roman Svarta Fanor (Zwarte vlaggen).

< >