Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Solanum

betekenis & definitie

Solanum - Plantengeslacht der Solanaceeën, met 1200 soorten, waarvan de meeste in de tropen, vele met giftige besvruchten. Bekend zijn S. melongena, de Eierplant of Aubergine, waarvan de zeer verschillend gevormde en gekleurde vruchten in tropen en subtropen algemeen worden gegeten. S. Lycopersicum uit Peru wordt tegenwoordig op groote schaal om de eetbare vruchten (zie TOMAAT) gekweekt.

S. nigrum, de Zwarte Nachtschade (zie plaat Giftige Planten II, fig. 4), is een bekend onkruid; S. tuberosum, de aardappel, een bekende cultuurplant ; S. dulcamara, de bitterzoet, een bij ons in het wild voorkomende klimplant met violette bloemen. Als sierplanten teelt men:

S. Capsicastrum en S. Pseudo-Capsicum uit Brazilië, heestertjes met lancetvormige, overwinterende blaadjes, die in hun oksels, na den bloei, oranje vruchtjes ter grootte van kersen ontwikkelen, welke maandenlang goed blijven. Het zijn koudekas-planten. 2. S. atropurpureum, S. ferrugineum, S. giganteum, S. pyracanthum, S. robustum, S. sisymbrifolium, enz., heesters met groote gekleurde, viltige of gestekelde bladeren, die hier, bij eenjarige teelt, in Mei worden uitgeplant, weldra 1 M. of meer hoog worden en dus fraaie bladplanten vormen.
S. jasminoïdes, S. macranthum, S. Wendlandii, klimplanten, die, hier onder glas overwinterd en in Mei uitgeplant, door haar bloei met witte, paarse en blauwe bloemen in groote tuilen, zeer sierlijk zijn.

< >