Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Skythen

betekenis & definitie

Skythen - naam, door de Grieken gegeven aan de zwervende volksstammen der Centraal-Aziatische en Z.-Europeesche steppen; in het bijzonder heetten aldus ten N. der Donaumondingen en van de Zwarte Zee van de Karpathen tot de Don gevestigde stammen, die zich zelf als Scoloten aanduidden. De voornaamste en talrijkste stam onder hen (de z.g.n. koninklijke of vrije S.) was een echt oorlogzuchtig nomadenvolk, dat in tenten huisde en op karren rondtrok, de mannen te paard, met pijl en boog gewapend. Vroeger onafhankelijk, werden de S. sedert Alexander den Gr. door naburige volken, vooral door de Sarmaten, onderworpen, naar wie hun land vervolgens Sarmatië genoemd werd.

De Aziatische S. (waaronder de Indo-Skythen) bedreigden herhaaldelijk de rijken in Voor-Azië; sedert den Rom. keizertijd werd geheel het W. van Azië met den naam Scythië aangeduid, dat door het Imausgebergte in twee gedeelten gescheiden werd. Wat de bovengenoemde Indo-Skythen betreft, dezen zijn dezelfden als de Kushan’s, een dynastie, die in de 1ste eeuw v. C. N.-Indië overmeesterde en daar een machtig rijk stichtte. De meest bekende vorst der Kushan’s was Kanishka (1ste eeuw n. C.), ijverig Boeddhist, onder wiens regeering het Concilie te Kaçmir plaats had.

< >