Scheepvaartinspectie, tak van staatsdienst, waaraan krachtens art. 10 der Schepenwet alle schepen zijn onderworpen. Haar onderzoek strekt zich uit tot de deugdelijkheid van het schip en tot de nakoming der veiligheidsvoorschriften ten aanzien van uitrusting, belading en bemanning. Zie artt. 10—17 Schepenwet en artt. 2—15 van K. B. van 22 Sept. 1909, Stb. 315 (gew. tekst Stb. 1913 no. 418), laatst, gew. 13 Mei 1919, Stb. 261.
Ten aanzien van het logis voor de schepelingen en de ziekenverblijven aan boord kunnen schepen vrijwillig onder het doorloopend toezicht der scheepv.insp. worden gesteld. De dan geldende bepalingen zijn vastgesteld, voor schepen van meer dan 400 registerton bruto-inhoud (behalve sleepbooten), bij K. B. van 13 Sept. 1920, Stb. 738 en voor kleinere schepen alsmede voor sleepbooten bij K. B. van 13 Sept. 1920, Stb. 739, voor visschersvaartuigen bij K. B. van 26 Febr. 1919, Stb. 52. Werkkring en bevoegdheden van de ambtenaren der sch.v.i. zijn geregeld bij K. B. van 22 Sept. 1909, Stb. 316, laatst, gew. 30 Maart 1918, Stb. 226.