Savornin lehman - (Catharina Anna Maria de), Nederl. letterkundige, geb. te Assen in 1868, verhuisde in 1885 naar Den Haag, reisde veel en vertoefde o. a. in Oost- en West-Indië en te Berlijn. Afvallig geworden van het orthodoxe geloof harer familie, spelen twijfel en vragen in al haar romans een groote rol, waarin zij tevens orthodoxe levenskringen als huichelachtig en onoprecht teekent. Dit verklaart veel van den opgang, dien haar boeken maakten, want over groote litteraire talenten beschikt zij niet. Van die romans noemen wij: Miserere (novellen, 189V), Vragensmoede, Het ééne Noodige (1897), Geloof (1899), In den Opgang (1906), Uit de Sfeer gerukt (1908), Jonge Roeping (meisjesboek, 1903).
Haar standpunt ten opzichte van de vrouwen-emancipatie legde zij neer in een brochure De Liefde in de Vrouwenquaestie, terwijl zij veel over dit punt schreef in „De Hollandsche Lelie’’, waarvan zij jaren lang redactrice was. Verder werkte zij mede aan „De Telegraaf” en aan verschillende Indische couranten. In 1915 huwde zij met den heer Spoor, die reeds in ’17 overleed. Hoe zij tot het geloof harer vaderen terugkeerde, beschrijft zij in een roman Levensraadselen (1920).