Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ruyter

betekenis & definitie

Ruyter - (Michiel Adriaansz. de), Nederlandsch vlootvoogd, geb. 1607 te Vlissingen, nam reeds als 11-jarige jongen dienst op een koopvaardijschip en ging, na eenigen tijd bij de landmacht gediend te hebben, als stuurman naar Groenland en Z.-Amerika. Van 1627—1651 is hij nu eens in Staatsdienst, dan weer op een koopvaardijschip, totdat hij in 1652 bij ’t uitbreken van den 1sten Eng. oorlog voorgoed overgaat bij de marine. Als commandeur van de vloot levert hij in Aug. 1652 slag aan Ayscue en strijdt daarna in de voorhoede onder ’t opperbevel van Witte Cornelisz. de Witt tegen Blake. Daarna staande onder Maarten Harpertsz.

Tromp, neemt hij deel aan den dried. zeeslag (Maart 1653). In Nov. 1653 wordt hij door de admiraliteit van Amsterdam benoemd tot vice-adm. Na ’t beëindigen van den 1sten Eng. oorlog doet hij dienst in de Noordzee om de koopvaardijvloot te beschermen tegen de Barbarijsche en Fransche kapers (1656). Toen voor de tweede maal de oorlog uitbrak tusschen Zweden en Denemarken, werd hij met een vloot naar de Oostzee gezonden om de Denen te steunen. ’t Gelukte hem de Zweedsche vloot te verslaan en na een landing Funen te zuiveren van Zweedsche troepen; voor deze krijgsbedrijven werd hij door den Deenschen koning in den adelstand verheven (1659). Na in de volgende jaren weer belast te zijn met de beveiliging van den Ned. handel in de Middel. Zee, werd hij in 1664 naar de kust van Guinea gezonden, om de door de Eng. bezette factorijen van de W.-Ind. Comp. te heroveren. Bij ’t uitbreken van den 2den Eng. oorlog in 1665 was hij in de W.-Ind.

Zee, vanwaar hij oogenblikkelijk terugkeerde. Na de nederlaag in 1665 benoemd tot luit.-adm. van Holland en W.-Friesland, had hij het beheer over de nieuw uitgeruste vloot. In Juni 1666 won hij den vierd. zeeslag bij Foreland, en streed daarna ongelukkig in den tweeden zeeslag (Aug. 1666), maar slaagde erin de vloot in goede orde terug te brengen. In Juni 1667 leidde hij den tocht naar Chattam. Van 1667 tot 1671 bleef de R. te Amsterdam. Toen de oorlog in 1672 uitbrak tegen Eng. en Frankrijk, werd aan hem de taak toegedeeld, de Holl. kust te beveiligen. Een poging tot aanval van de zeezijde bij de Zeeuwsche kust wist hij te verijdelen, door de Eng.-Fr. vloot te verslaan bij Solebay (Juni 1672). Toen de Franschen aan de landzijde opdrongen naar Amsterdam, werd hem de verdediging dezer stad toevertrouwd.

In 1673 bevorderd tot luit.-adm.-gen. van Holland en W.-Friesland, wist hij een tweede poging van de Eng.-Fr. vloot tot landing te verijdelen door zijn overwinning bij Schoneveld (Juni 1673), kort daarop gevolgd door de beslissende zege bij Kijkduin (Aug. 1673). Hierdoor was ’t gevaar voor Holland afgewend. Toen Eng. vrede had gesloten (1674), werd hij eerst met een vloot gezonden naar O.-Indië en daarna naar de Middell. Zee. Hier moest hij Spanje steunen tegen een Franschen aanval op Sicilië. Te Napels wist hij de bevrijding te krijgen van een aantal Hong. predikanten daar op de galeien gevangen gezet.

De Franschen bestreed hij bij Stromboli (Jan. 1676) en de Etna (April 1676), waar hij zoodanig gewond werd, dat hij kort daarop stierf. Inmiddels had hij van den koning van Spanje den hertogstitel ontvangen. Hij is te Amsterdam begraven in de Nieuwe Kerk. Litt.: Brandt, Leven en bedrijf van den Heere Michiel de Ruyter (1687).

< >