Riga - hoofdstad van de Lettische republiek. Bij den mond van de Duna, die zich bij de voorhaven Bolder Au in zee stort. Drie voorsteden: de Mitausche, de Petersburgsche en de Moskousche ; de binnenstad, de oude vestingstad, heeft nauwe straten.
De handel (uitvoer) omvat vooral vlas, hennep, graan, lijnzaad, hout. Van de 士 300.000 inw. is een belangrijk deel werkzaam in de met de scheepvaart verband houdende industrieën. Ned. consulaat.
G e s c h.: R. is in ’t begin der 13de eeuw ontstaan, werd zetel van een aartsbisdom en later een bloeiende Hanzestad. De stad dreef een belangrijken handel met Holland in hout, koren, teer en potasch. Het aartsbisdom verdween door de Hervorming, maar toen de stad in 1582 onder de macht van Polen kwam, dat Livland reeds grootendeels bezat, kreeg de Kath. kerk er weer grooten invloed, door vestiging van Jezuïeten. Na de verovering in 1621 door Gust. Adolf verdween deze weder en R. werd thans met de omliggende landen Zweedsch bezit tot 1719, toen de Russen het veroverden. Tot 1856 was de stad een sterke vesting ; de slechting hiervan was handel en verkeer gunstig, maar de russificeeringspolitiek onder Alexander III had tot gevolg, dat vele Duitschers de stad verlieten.
In 1878 verloor de stad haar eigen bestuur; de Russische regeeringswijze werd ingevoerd, in 1889 het Russisch als ambtelijke taal. Door de woelingen in 1905—06 had de stad veel te lijden, evenzoo door den Europ. oorlog, die den handel stillegde. In 1917 werd zij door de Duitschers bezet; na den wapenstilstand werd zij hoofdstad der nieuwe republiek Letland, maar werd aanvankelijk door de Russ. Bolsjewiki overweldigd, die er beestachtige wreedheden bedreven. Eerst de hulp der Eng. marine en de Duitsche z.g.n. ijzeren divisie bevrijdden haar.