Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Orpheus

betekenis & definitie

Orpheus - (myth.), Grieksch dichter en toonkunstenaar, zoon van Apollo en de nimf Calliope, bekoorde door zijn zang niet alleen de menschen, maar ook de dieren en planten, ja zelfs rotsen en bergen. Hij nam deel aan den tocht der Argonauten en huwde bij zijn terugkomst de nimf Eurydice. Toen deze hem door den dood was ontnomen, wist hij Pluto te bewegen, ze hem weder te geven, op voorwaarde, dat hij haar niet zou aanschouwen, vóór hij op aarde zou zijn teruggekeerd. Maar juist op het oogenblik, dat zij de aarde zouden bereiken, wendde hij zijn blik naar haar gelaat en nu werd zij hem andermaal ontnomen.

Ontroostbaar over dit tweede verlies, had hij voor andere vrouwen geen oog. Hierover verstoord vielen nu de Maenaden hem aan en verscheurden hem op de oevers van den Hebrus. Zijn ledematen werden door de winden eerst naar de zee, dan naaide kust van het eiland Lesbos gedreven, waar zij werden begraven. De latere Grieken hebben hem beschouwd als den stichter eener godsdienstig-wijsgeerige school, eener secte of wijsgeerige orde, en schreven hem allerlei dogmatische en mystieke gedichten toe, die ten deele bewaard zijn en waaromtrent nog veel onzekerheid heerscht, al staat wel vast, dat door JoodschChristelijke handen veel daaraan is toegevoegd. De Orphische mysteriën, die sedert de 7de eeuw v. C. hebben bestaan, verkondigden de leer, dat de ziel door zonde van haar oorspr. reinheid vervallen is en door deugd en een ascetisch leven daartoe kan terugkeeren: zoolang zulks niet geschied is, verschijnt zij in verschillende omhulsels telkens weer op aarde.

De god, wiens hulp men vooral inriep, was Dionysus-Zagreus, wiens bloed voorgesteld werd door den slok wijn, dien de ingewijden dronken. —De mythische zanger werd zeer dikwijls afgebeeld: op vazen uit de 6e en 6e eeuw v. Chr. vooral „zingend onder de Thraciërs of verscheurd doof de Maenaden, later met zijn vrouw Eurydice in de onderwereld. Daarheen verplaatsen ook de beroemde reliefs (te Napels en te Rome), Op Pompejaansche wandschilderingen en Romeinsche mozaieken bekoort O. alle dieren door zijn zang. Omdat deze voorstelling toen waarschijnlijk al symbolisch opgevat werd, als verheerlijking van de macht der geestesgaven, kwamen de Christenen er gemakkelijk toe ze over te nemen. Vandaar dat men O., als „goeden herder” vertolkt, in de katakomben aan treft.

< >