Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Obbink

betekenis & definitie

Obbink - (Herman Theodorus), Protestantsch theoloog en godsdiensthistoricus, geb. 1869 te Aalten, studeerde te Utrecht, promov. aldaar op proefschrift: De heilige oorlog volgens den Koran (1901), Ned. Herv. predikant te Hoogersmilde 1897—1900, te Kamperveen, te Middelburg 1903—1906, te ’s-Gravenhage (hier tevens leeraar in het Hebr. aan het Stedel. Gymn.) tot 1910. Daarop hoogl. aan de Universiteit van Amsterdam in de geschied. der godsdiensten en van Israëls godsd., sinds 1913 hoogl. aan de Rijks-univ. te Utrecht in de geschied. der godsdiensten en in de geschied. der leer aangaande God.

Hij schreef, behalve tijdschriftartikelen over oud-testamentische en godsdiensthistor. onderwerpen, o. a. De beteekenis van Eg. en Bab. in de oude religieuze denkwereld 1910; De Godsdienst van Israël, 1912 (Serie: Groote godsdiensten, Hollandia-Drukkerij); Over oud-Egyptische voorstellingen aangaande dood en leven, 1913; Oostersch Leven, 1914—15, 2 dln.; Het Bijbelsch paradijsverhaal en de Babylonische bronnen, 1917; Godsdienstwetenschap (Bijbelsch-kerkelijk woordenboek, dl. IV, 1920). Voorts bewerkte hij den tweeden druk van Valeton’s Psalmen (1912—13, 2 dln). Hij redigeert met Dr. A. K. Kuiper het stichtelijk tijdschrift „Overdenkingen”, is redacteur voor Nederland van het tijdschrift „The Constructive Quarterly” (New-York), redigeert met P. J. Molenaar de serie Practisch Christendom (Utrecht) en is hoofdredacteur van het weekblad Bergopwaarts. In 1920 is begonnen te verschijnen: De Bijbel opnieuw uit den grondtekst vertaald door en onder leiding van Dr. H. Th. Obbink, verkorte uitgave (Amsterdam, S. L. van Looy).

< >