Muildier, - een soortsbastaard of hybride van paard en ezel; de vader is een ezelshengst, de moeder een paardenmerrie. Bij reciproke kruising ontstaan verschillende bastaarden; is nl. de vader een paardenhengst en de moeder een ezelin, dan krijgen wij een muilezel, die in verschillende eigenschappen van het muildier verschilt. Het muildier lijkt meer op een ezel dan op een paard, doch is zoo groot als het laatste. Het hoofd is vrij zwaar, de ooren zijn lang en zwaar (ezelsooren), de hals is kort en rechten heeft korte manen, de borst is vrij smal, de rug scherp en recht of iets opgebogen, de lenden zijn kort (5 of 6 ledenwervels), het kruis is smal en afhangend.
De staart is een ezelstaart en alleen aan de punt van lang haar voorzien. De beenen zijn lang, niet sterk gespierd en droog, de hoeven hard en wat het voorste gedeelte betreft, rond als van een paard en wat de achterste helft aangaat, smal en hoog als van een ezel. Men treft allerlei kleuren aan: zwart, grijs, bruin, vos en wit. Het geluid, dat m. maken, ligt tusschen hinniken en balken. M. zijn bijzonder geschikt als lastdieren in bergachtige streken, omdat zij een zekeren gang hebben ook op smalle paden.
Zij zijn sterk en taai en lijden al heel weinig aan beengebreken. Sommigen zijn lastig en koppig, de meesten daarentegen leerzaam en handelbaar. M. worden veel gehouden in China, in Aziatisch Turkije, in Zuid-Amerika, W.-Afrika, vooral Egypte en in Zuid-Europa, vooral in Spanje, Portugal, Italië, Z.-Frankrijk en Ierland. In Oost-Indië worden zij wel gebruikt voor de artillerie. Na den oorlog 1914—1918 zijn ook in Nederland veel muildieren ingevoerd.
