Moltzer - (Dr. Henri Ernest), Nederl. philoloog, geb. te Wassenaar 1836, overl. 1895 te Utrecht, studeerde te Leiden eerst in de theologie, daarna in de rechten en letteren, promoveerde in beide op den zelfden dag (1862), begon in dit jaar als commies aan de Secretarie van de Nederl. Bank, werd in 1864 benoemd tot leeraar in de Nederl. taal en letterkunde en Staatswetenschappen aan de H. B. S. te Haarlem en in ’t zelfde jaar tot opvolger van Jonckbloet te Groningen, welken zetel hij in 1882 met dien in Utrecht (alleen voor Nederlandsch) verwisselde. Van zijn werken noemen wij: Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen (1862); Middelnederlandsche dramatische poezie (1875) — in welker inleiding hij zijn oorspronkelijke meening, dat hier te lande het wereldlijk drama onafhankelijk van het geestelijke is ontstaan, handhaafde na nauwkeurige overweging van 't geen dienaangaande A. W. Wybrands in zijn verhandeling (1874) had betoogd —; Floris en Blanchefloer (1879) evenals ’t vorige uitgegeven in de door hem in 1868 gestichte Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde, waarin tal van Middelned. teksten werden uitgegeven of herdrukt; Studiën en Schetsen van Nederlandsche Letterkunde (1881).
In de nieuwere Bredero-uitgave (3 dl. 1885—90) bewerkte M. Het Moortje en De Spaansche Brabander. Voorts verschenen van zijn hand artikelen in „de Spectator”, „de Gids”, „Taal en Letterbode” en „Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde”.