Molest - daad van geweld van wege een regeering (zoo eigen als vreemde), zeeroovers of oproerlingen. — Indien de polis niet anders vermeldt omvat zeeverzekering de verzekering tegen molest (art. 637 K.) — Artt. 655—657 K. regelen de verplichtingen van den verzekerde ingeval m. plaats heeft. — Zie ook artt. 365, 366, 658 en 668 K. — Voor de verzekering van het casso, van goederen en van waarden ter beurze tegen molest, zijn met ingang van 24 Jan. 1916 door verzekeraars bepalingen (z.g. molest-clausules) vastgesteld, die, wat de verzekering van goederen betreft, met ingang van 2 April 1917 door nieuwe bepalingen zijn vervangen. — Bij verzekering onder het beding „vrij van molest” is de verzekeraar bevrijd, zoodra het verzekerde voorwerp vergaat of bederft door geweld, neming, kaperij, zeerooverij, aanhouding op last van hooger hand, verklaring van oorlog en repressailles. De verzekering vervalt zoodra het verzekerde door m. wordt opgehouden of van den koers gebracht. Alles behoudens de verplichting van den verzekeraar om de schade te voldoen, welke vóór het m. heeft plaats gehad (art. 647 K.) — Indien bij het beding „vrij van m.” door den verzekerde bedongen is, dat de verzekeraar, niettegenstaande de opbrenging, het gewone gevaar zou blijven loopen, draagt de verzekeraar zelfs na m. alle gewone schaden, die aan het verzekerde overkomen, totdat het schip is opgebracht en het anker heeft laten vallen, met uitzondering echter van die, welke ongetwijfeld uit het m. dadelijk voortspruiten.
Indien de oorzaak van het vergaan twijfelachtig is, wordt vermoed, dat het verzekerde door een gewone ramp is vergaan, waarvoor de verzekeraar aansprakelijk is (art. 648 K.). In de Amsterdamsche en Rotterdamsche beurscondities is echter een afwijkende regeling getroffen. — Indien een „vrij van m.” verzekerd schip of goed in een haven ligt en vóór het vertrek vijandig wordt bezet of indien het wordt aangehouden, wordt zulks met opbrengen gelijk gesteld en het gevaar houdt voor den verzekeraar op (art. 649 K.), — Met het oog op het groote risico aan molestverzekering voor den verzekeraar verbonden, tengevolge waarvan het in den wereldoorlog niet steeds mogelijk bleek zich tegen m. te verzekeren, werd bij de Oorlogsmolestverzekeringswet 1915, van 27 Mei 1916, Stb. 210 (volgens K. B. van 8 Febr. 1917, Stb. 209, in werking getreden 9 Febr. 1917), gew. bij de wet van 1 Dec. 1917, Stb. 684, de Min. van L., N. en H. gemachtigd den staat als verzekeraar of herverzekeraar tegen dit risico te doen optreden. Krachtens de wet van 4 Nov. 1919, Stb. 642, is de oorlogsmolestverzekeringswet 1915 weer ingetrokken met ingang van 1 Jan. 1920 (K. B. van 8 Dec. 1919, Stb. 804). — Zie voor m. te lande, welke brand tengevolge heeft, BRANDVERZEKERING.