Millerand (alexandre) - 11e president der Fransche Republiek, geboren te Parijs 1859, studeerde er in de rechten, werd in 1881 bij de Parijsche balie ingeschreven, leerde als advocaat de nooden der arbeidersbevolking kennen, werd sinds 1885 gedurig herkozen in de Kamer als krachtig woordvoerder der uiterste linkerzijde, en formuleerde er in 1896 in een rede, wat alle Fransche socialisten wenschten; allereerst: gezamenlijke internationale actie van alle arbeiders. In 1899 riep Waldeck-Rousseau hem in zijn ministerie (het eerste optreden van een socialist als minister!), om de republiek te helpen verdedigen tegen het monarchistisch gevaar, dat in de Dreyfus-jaren van 1897 en 1898 opnieuw ging dreigen. Als minister van Handel bracht hij verbetering in de arbeidswetgeving; o. a. door den arbeidsduur in alle werkplaatsen tot 11 en gaandeweg tot 10 uur terug te brengen; door het instellen van arbeidsraden en door de regeling der arbeidersverzekering. Na den val van ’t ministerie in 1902 werd hij, daar hij zich tegen anti-militaristische voorstellen had verklaard, in 1904 uit de socialistische partij gestooten, maar bleef gehandhaafd als lid van de Kamer, waar hij meer en meer een alleenstaande figuur werd, doch groote beteekenis behield door zijn scherp vernuft en schitterend redenaarstalent.
In 1909-10 was hij minister van Openbare Werken en van Post- en Telegraafwezen, in 1914 minister van Oorlog en in ’t begin van 1920 volgde hij Clemenceau op als minister-president. In Sept. 1920 werd hij gekozen tot president van de Republiek in de plaats van Paul Deschanel, die wegens zwakke gezondheid slechts 7 maanden fungeerde. M., die in 1892 „La petite République” tot een orgaan van de socialistische partij vervormde en tot 1896 redigeerde en twee jaar later als hoofdredacteur van de „Lanterne” optrad, bundelde zijn redevoeringen van 1896-1902 als Le Socialisme réformiste (1903) en die van 1902-1907 als Travail et Travailleurs (1907).