Maria I tudor, - koningin van Engeland, geboren in 1516 als dochter van koning Hendrik VIII van Engeland en Catharina van Aragon, werd op 4-jarigen leeftijd reeds verloofd aan keizer Karel V, welke laatste daardoor Hendriks hulp verwierf in den strijd tegen Frankrijk. Maar dit verbond hield geen stand en Maria was nog ongehuwd toen de dood haars broeders, koning Eduard VI, haar in 1553 op den troon riep, nadat een poging der Hervormingspartij om aan de Protestantsche Johanna Grey de kroon te verschaffen, mislukt was. Maria was als haar moeder ijverig Roomsch-Katholiek en begon reeds dadelijk krachtige maatregelen te nemen om Engeland tot de oude kerk terug te voeren. In 1554 huwde zij met Philips, zoon van Karel V en toekomstig koning van Spanje en heer der Nederlanden, nadat een oproer der Protestanten bloedig onderdrukt was. Daarop bewerkte Maria de verzoening van het land met Rome; de kerk van Engeland onderwierp zich opnieuw aan den paus.
De bisschoppen, die afgevallen waren, zooals Crammer en Latimer, werden verbrand; dezelfde straf werd voltrokken aan tal van Hervormde predikers. In de drie-en-een-half jaar, dat de vervolging duurde, bezweken bijna driehonderd slachtoffers op den brandstapel. De groote ontevredenheid, die deze regeering algemeen in het land verwekte, vermeerderde nog door de ongelukkige buitenlandsche politiek. Philips, in 1555 zijn vader opgevolgd zijnde, was in oorlog met Frankrijk en Maria sleepte Engeland daarin mede, wat het verlies van Calais ten gevolge had. Een algemeene opstand van het Engelsche volk werd voorkomen door Maria’s dood in 1558.
