Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Krause

betekenis & definitie

Krause (Karl Christian Friedrich), Duitsch wijsgeer, 1781—1832, privaat-docent te Jena, Berlijn en Göttingen, waar hij het echter nergens tot een professoraat bracht. Te München werd hij zelfs door Schelling’s tegenwerking niet als priv.doc. toegelaten. Hij was een zachte, zedelijk hoogstaande, vrome, ondanks alle teleurstellingen en broodzorgen optimistische natuur en een geestdriftig aanhanger der vrijmetselarij, waarover hij verscheiden werken schreef (o. a. Die drei ältesten Kunsturkunden der Freimaurerbrüderschaft, 1849, 2 dln. 3 dr. en Urbild der Menschheit, 2e dr. 1819). Zijn diepzinnige leer van het pan-en-theïsme (al-in-God-leer) vond weinig belangstelling in Duitschland, meer in Spanje (door zijn leerling Del Rio) waar zijn aanhangers (Krausistas) als tegenstanders der scholastische fil. en der Jezuïeten nog aan Universiteiten werkzaam zijn.

Ook werd hij door Ahrens’ invloed in Frankrijk en België bestudeerd en ten onzent was aanvankelijk Opzoomer zijn bewonderaar. Zijn geschriften zijn moeilijk te verstaan, ten deele door de vreemde als oer-Duitsch bedoelde terminologie (b.v. Omwesen, Vereinselbganzweseninnesein). Kr. is vooral beinvloed door Schelling. Zijn panentheïsme wil de tegenstelling van pantheïsme en theïsme verzoenen. Hij onderscheidt twee „leergangen”, 1e een van de zelfaanschouwing tot den (persoonlijken) God analytisch-opstijgenden en 2e een van de Godskennis synthetisch neerdalenden. De wereld wordt afgeleid uit een innerlijke tegenstelling in het Oer-Wezen; ook in haar zijn twee hoogste „wezens”, het geestwezen (de Rede) en het lijf-wezen (de natuur) met elkaar verbonden. Religie is vereeniging van het menschenleven met het leven Gods; het opperste gebod der zedeleer: „wil zelf en doe het goede als het goede, volg in het leven God na”. — Als het belangrijkste deel van Kr.’s systeem wordt beschouwd zijn rechtsfilosofie, die door zijn leerlingen (vooral Ahrens) verder ontwikkeld is. Zij rust op de ethiek.

Het recht zal niet beperkt zijn tot de voorwaarden voor het uiterlijk gebruik der vrijheid, maar het geheele leven der menschheid zoo ordenen, dat een ieder onbelemmerd tot het einddoel der zedelijke volmaking kan naderen, zoowel de individuen als hun verbindingen in huwelijk, vriendschap, plaatsen, stammen, volkeren, en hun samenwerken in wetenschap, kunst enz. In zijn fil. der geschiedenis toont hij aan, hoe de Idee zich in den tijd realiseert, hoe elke gemeenschap achtereenvolgens de leeftijden van kindsheid, jeugd, rijpheid, volrijpheid, grijsheid doormaakt. Wij bevinden ons heden in den overgang van de jeugd tot de rijpheid. — Kr. heeft van zijn zeer talrijke werken slechts een deel zelf uitgegeven, o. a. Abriss des Systems der Logik (2e dr. 1828); Abriss des S. der Rechtsphilosophie (1828); Vorlesunqen über das S. der Philosophie (2e dr. 1889); Vort. über die Grundwahrheiten der Wissenschaft (2e dr. 1869). Zijn bewonderende leerlingen Leonhardi, Hohlfeld, Roder, enz. hebben nog veel uit zijn nalatenschap gepubliceerd, en ook een tijdlang een eigen tijdschrift (Die neue Zeit) geleid. Ook de bekende paedagoog Froebel stond onder K.’s invloed. — In zijn geboorteplaats Eisenberg (Sachsen-Altenburg) is voor den wijsgeer een gedenkteeken opgericht. — Vgl. Eucken, Zur Erinnerung an K. (1881); B. Martin, K.’s Leben, Lehre u. Bedeutung (1885); Leonhardi, K.’s Leben u. Lehre (1902); D. Burger, Het opklimmend deel der wijsb. volgens K. (Rotterdam 1845).

< >