Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 10-01-2019

Krain

betekenis & definitie

Krain (Carniola), vroeger Oostenr. Kroonland met den titel van Hertogdom; 9954 K.M.2, inw. Thans bij Joego-Slavië. Kern van het land is het bekken van Laibach, dat het eenige uitgestrekte vruchtbare gebied van het land vormt en dat met de dalen van Idria en Sora de Alpen van het Dinarische gebergte scheidt.

Tot dit laatste behoort het grootste deel van Kr. Het is in hoofdzaak ruw, kaal Karst plateauland. De vroegere eikenwouden van den Karst zijn op enkele overblijfsels na verdwenen en hebben plaats moeten maken voor kreupelbosch en kale steenwoestijnen. Tegenwoordig begint men weer nieuwe wouden aan te planten. De bevolking behoort in hoofdzaak tot de Slavische Slovenen, 491.000 van de 526.000 inw. Hier en daar vindt men Duitsche enclaven het voornaamste is dat van Gottschee.

In het geheel wonen er ± 28.000 Duitschers. Waar landbouw mogelijk is, verbouwt men mais, een weinig tarwe, peulvruchten, vlas en ooft. De wijnbouw is vrij belangrijk, evenals de veeteelt, die in de Karstlandschappen hoofdmiddel van bestaan is, vooral die van schapen. De bodem levert ijzer, kwikzilver (de mijn bij Idria is een der belangrijkste der wereld), zink en bruinkolen. Transitoverkeer, vooral in de hoofdstad Laibach, de eenige belangrijke plaats.

< >