Koudbloed, het tegengestelde van warmbloed, is een uitdrukking in de paardenfokkerij in gebruik. Alle paarden, die afstammen van Oostersche paarden, of het Engelsch volbloed ras worden warmbloedpaarden genoemd. Daartoe behooren alle rijpaarden en de meeste tuigpaarden. Alle rassen, die afstammen van het wilde Europeesche paard en die niet of weinig met het Arabisch of het Engelsch volbloed ras gekruist zijn, noemt men koudbloedrassen.
Hiertoe behooren de trekpaardrassen. Deze paarden zijn grof van bouw, terwijl de warmbloedpaarden fijner van bouw zijn en meer adel bezitten. Wanneer wij van koudbloed spreken bedoelen wij in ons land het Belgische trekpaard, dat tegenwoordig vooral in de Zuidelijke helft van Nederland wordt gefokt, het best in Zeeland en Limburg. Meer dan de helft der fokmerriën in Nederland behooren tot de koudbloeds.
