Isostatische theorie. - Uit de overweging, dat de vaste aardkorst rust op een min of meer plastischen ondergrond, volgt, dat de verschillende deelen der korst zich ten opzichte van elkaar in hydrostatisch evenwicht moeten bevinden. Anders uitgedrukt: als ergens een gedeelte der vaste aardkorst inzinkt, moet elders een gedeelte overeen overeenkomstigen afstand rijzen. Dit is, wat men in de aardkunde de i. th. noemt. Nadat ideeën op de genoemde overweging berustend, tevoren reeds door Pratt en Airy waren uitgesproken, is het beginsel nader door Dutton uitgewerkt, die er ook den naam aan gaf, en sedert is hot door medewerking van velen geworden tot een der fundamenteele theorieën der aardkunde.
Met verwaarloozing van de afplatting der aarde aan de polen moet, ingevolge het beginsel de totale massa van een aardsector met een bepaalden tophoek, constant zijn, waar ook uit de aarde gesneden. De bepaling van de zwaartekracht op talrijke punten van de aarde toont aan, dat dit, afgezien van plaatselijke afwijkingen, inderdaad het geval is. Onder het vasteland is de stijve aardschors dikker dan onder den oceaan; zal zij daar per vlakteëenheid niet zwaarder zijn dan onder den oceaan, zoo moet het gemiddeld s. g. der aardschors onder het vasteland kleiner zijn dan onder den oceaan. Dit nu is ook uit andere overwegingen afgeleid, volgens welke men komt tot de onderstelling dat beneden de voor het onderzoek toegankelijke deelen der aardschors een schaal (sima genoemd) zou volgen, bestaande uit gesteenten en magma in samenstelling ongeveer overeenkomende met basalt en met een s. g. van ± 3, terwijl de gesteenten van het buitenste deel der steenschaal (sal genoemd) gemiddeld niet meer dan 2,6 a 2,8 bedraagt. Als die buitenste schil van lichte gesteenten met de gemiddelde samenstelling van graniet en gneis onder de oceanen dunner is of ontbreekt, is het gemiddelde s. g. van de steenschaal daar hooger dan onder het vasteland en kan, ondanks de geringere dikte dier schaal, haar massa per vlakteëenheid toch dezelfde waarde heeft. In de meteorologie zijn de isothermen gesloten lijnen, die de plaatsen op aarde verbinden, waar de temperatuur op hetzelfde oogenblik dezelfde waarde heeft, of die in de vrije atmosfeer de punten verbinden, waar gelijkheid van temperatuur heerscht. — 2) (natuurk.), lijnen van gelijke temperatuur, benaming, die gebruikt wordt bij de graphische voorstelling van grootheden, die afhankelijk zijn van de temperatuur. Speciaal wordt deze . naam gebruikt voor de krommen, die het gedrag van een stof bij constante temperatuur aangeven, terwijl volume en druk veranderlijk zijn. Op deze wijze kan b.v. de continue overgang van den gasvormigen in den vloeibaren toestand worden aangegeven (zie CONTINUÏTEIT VAN GASEN VLOEISTOFTOESTAND, DAMP).