Hazelaar - Corylus, plantengeslacht der Betulaeeeën met 8 soorten op het Noordelijk halfrond. Het zijn heesters of boomen, waarvan de bloemen vóór de bladeren verschijnen. In de meeste gevallen zijn de mannelijke bloeiwijzen al in het voorafgaande najaar aanwezig. Ze bloeien dan vaak al in Januari of Februari.
Aan de mannel. katjes, die in groepen aan de kale takken hangen, zitten de bloemen apart, ieder omgeven door drie schubvormige blaadjes. De vrouwelijke bloemen zitten in zeer gedrongen katjes ook tijdens den bloei in een knop ingesloten, zoodat alleen de roode stempels der bloem buiten den knop uitsteken. Wanneer het vruchtbeginsel zich tot vrucht ontwikkelt, wordt het ingesloten door een drietal schubben, die oorspronkelijk om de bloem zaten en nu als een vergroeide ingesneden nap de vrucht omhullen. Soms is deze nap diep ingesneden en daardoor tweebladig. De meest bekende soort is de gewone Hazelaar, C. Avellana, die in Europa tot 633 N.B. voorkomt en die aangeplant wordt om de eetbare zaden. (Hazelnoten).
Een fraaie var. daarvan is de var. aurea met goudkleurige bladeren en gele takken. Veel vaker gekweekt wordt C. maxima uit Z.-Europa, zoowel wegens de zaden als (in de bruine variëteit, var. atropurpurea) als sierheester in parken en tuinen. Deze beide zijn heesters. C. Colurna uit Z.Europa is een boom, die tot 20 M. hoog wordt en ook vaak als sierboom gekweekt wordt. Het hout wordt voor draaierswerk gebruikt.