Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hauff

betekenis & definitie

Hauff - (Wilhelm), bekend Duitsch schrijver, 1802—27, wiens beminnelijk talent, hoewel reeds in den eersten bloei gebroken, in enkele jaren veel verdienstelijks tot stand bracht; mooie novellen, w.o. Das Bild des Kaisers, Jud Süsz, enz., een goeden hist. roman: Lichtenstein (1826) en vele sprookjes, die tot de beste van hun soort behooren: Die Karawane, Der Scheich von Alessandria en Das Wirtshaus im Spessart, welke werken nog geen van allen verouderd zijn. Verder schreef H. nog een roman Der Mann im Mond (1826), waarin hij de modelectuur van die dagen tot in het overdrevene nabootste, de phantastische Memoiren des Satan (1826) en Phantasien im Bremer Ratskeller (1827) en lyr. gedichten, waarvan enkele (Morgenrot, Morgenrot, leuchtest mir zum frühen Tod en Steh' ich in finstrer Mitternacht) onvergankelijk zijn.

< >